REFLECTIE
Als het goed is denken mensen op scholen na over wat ze doen, zowel leerlingen als leraren en schoolleiders. Leerlingen denken na over hun belangstelling, hun huiswerk en hun orientatie na school. Leraren denken na over hun lessen, hun lesmateriaal en over beleidszaken die hen raken. Schoolleiders denken na over de effectiviteit van de schoolorganisatie, over het verhogen van het niveau en hopelijk over meer dingen.
LEERLINGEN: LEREN DOOR DOEN
Jonge kinderen denken niet veel na over wat ze doen op school. Ze doen gewoon, of ze doen niet. Als oud PLONner ben ik een groot voorstander van goede projecten in de onderbouw, dat maakt dat er harder gewerkt wordt. Vanzelf, omdat het materiaal interessant is. Bij onderbouw staan een aantal projecten van mij die modern en goed zijn. Ik heb veel en veel meer, en de site van het PLON bestaat ook nog steeds.
Bovenbouwers zitten veelal op het goede spoor, ze hebben goede studie-gewoontes ontwikkeld anders waren ze afgestroomd (behalve met mobieltjes!). Wat op scholen veel te weinig - zelfs bijna niet - gebeurt is reflectie op het eigen gedrag en op eigen gewoontes. Je moet dat in de les en in het mentoraat inbouwen. Op scholen wordt helaas bijna geen aandacht aan reflectie besteed. Ik ben het ook pas na mijn 50ste gaan doen. Maar toen ook echt.
Ik heb voor mijn leerlingen 4 reflectieve NLT modules over hun leergedrag gemaakt: de Apencultuur over hun omgang met moderne media, GEKTE over psychiatrische ziektes die je kunt tegen komen, Ziek zijn beter worden over het oplopen van ziektes en het beroepsgericht onderdeel, BGO, over de studie die ze willen gaan doen en of ze daar wel het talent voor hebben.
Idee van de opdracht digitaal zelfportret bij de Apencultuur is leerlingen te laten reflecteren op hun gewoontes. Ik zeg niet wat ze moeten doen, maar laat ze zelf nadenken over wat goed voor ze is. Aan de hand van een set scherpe vragen moeten ze een tekst van 2.000 woorden maken over de interessantste persoon ter wereld. Zij zelf, en wel over hun ICT-gedrag. Wat doe ik? Hoe lang besteed ik er aan? Is wat ik doe wel goed voor mij? Kan ik mijn gedrag verbeteren, zijn er goede voornemens te formuleren?
Wat leerlingen met hun tekst doen moeten ze zelf weten. Ik las het als docent, om te beoordelen of de tekst naar behoren gemaakt is (dwz of er aan de opdracht voldaan is). Aan wie de leerlingen hun tekst verder lieten zien moesten ze zelf weten. Ik dwong nergens toe. Vaak lazen hun ouders de teksten (vol verbazing). Wat er door het maken van deze tekst op 'n heel natuurlijke wijze gebeurt is dat ze over hun ICT-gedrag gaan nadenken. Ik heb een keer een leerling(e) gehad die de tekst samen met haar vader maakte en zei er met hem 12 uur aan gewerkt te hebben.
Hieronder de opdrachten van het Digitaal Zelfportret zoals leerlingen dat in de 4e klas gemaakt hebben bij het vak NLT. Het is ook mogelijk het in het mentoraat te doen.
1 APENCULTUUR: WERKT REFLECTIE?
Hieronder een presentatie over reflectie door middelbare scholieren op hun ICT-gedrag. De presentatie duurt ongeveer een uur en is bedoeld voor collega's op andere scholen die 4e klassers het programma van De Apencultuur willen laten volgen. Ik zoek collega's die dat willen, om te kunnen onderzoeken wat de effecten zijn van het maken van een digitaal zelfportret.
Bij NLT draaide ik jaren een module over leerlingen, hun mediagedrag en psycholo-gische en filosofische achtergronden. Hieronder de tekst van de Apencultuur, het boekje dat ik in die lessen gebruik.
Hieronder de PPT voor het Socratisch gesprek over Vriendschap, dat in die cursus gevoerd wordt.
2 BEROEPSGERICHT ONDERDEEL
Hieronder een reflectieve opdracht voor in het mentoraat in 5H en 6V. Thema is de vraag of de studie- en ICT-gewoontes die ik me heb aangemeten goed voor mij zijn als ik eenmaal studeer.
3 ZIEK ZIJN, . . , BETER WORDEN!
Eens in de zoveel jaar heb ik last van een uitbraak van de immuunziekte ITP, ziekte van Werlhoff. Door een virus, door stress of door een andere onbekende oorzaak verdwijnen ineens mijn bloedplaatjes en ga ik overal bloeden. Ik zit dan even in een gevaarlijke toestand en moet direct medicijnen hebben (zware stootkuren Prednison waar ik hyper van word). Meestal is het na een dag of wat weer goed met me, maar de laatste keer (okt 2015) duurde het veel langer (2 weken) en was ik nogal bang.
De oorzaak van de uitbraken is bijna altijd onduidelijk: de I in ITP staat voor idiopatisch oftewel "oorzaak onbekend". Ik heb nu in totaal 12 uitbraken gehad in 30 jaar Over mijn ziekte heb ik een boekje geschreven, waaruit ik soms les geef bij ANW of NLT. In het boekje speel ik een spel met mijn angsten en probeer ik leerlingen dingen te leren over aanvaarding en over communicatie. Als ik ziek ben zeg ik altijd: "Lees mijn boekje maar!". Dan weet men wat er met me aan de hand is en hoef ik niks te zeggen; geen persconferenties als ik niet in vorm ben dus.
Ik heb het boekje als NLT-module in de vierde klas gedraaid. Soms geef ik het boekje aan leerlingen waar medisch wat mee is, die lezen het om te merken dat ook anderen meegemaakt hebben waar zij mee zitten. Ze doen soms hun voordeel met mijn ellende en willen vaak hun verhaal op mijn manier vertellen.
LERAREN: GOED BELEID HELPT
Leraren die al jaren hetzelfde werk doen en die nadenken over hun vak verzinnen wel eens een nieuwe aanpak van hun werk. Ze komen dan soms met een nieuw beleidsplan om de dingen beter aan te pakken. Van eerste graders mag je dat verwachten: zij zijn als academicus getraind serieus na te denken over onderwijs en met nieuwe dingen en met onderzoek daarnaar te komen. Toen ik 40 jaar geleden in het onderwijs begon was het volstrekt normaal dat eerste graders zelf nieuwe beleid stukken schreven. Inmiddels is dat helaas wat minder normaal, omdat er weinig goede eerste graders zijn. Hieronder laat ik zien dat beleid vanuit de les door goede eerste graders heel nuttig kan zijn.
Ik heb in 40 jaar stapels ongevraagde beleidsnota's geschreven, op alle scholen waar ik gewerkt heb. Hieronder een paar van die dingen. Sommige dingen zijn mislukt, veel geslaagd. Hieronder 4 verhalen en lange stukken over door mij geïnitieerd nieuw beleid, met een kort verslag van de effecten van die beleidstukken.
1 PWS HOE HET WEL MOET
Toen ik 3 jaar profielwerkstukken had nagekeken was ik zeer ontevreden: ik had er ruim 60 van een voldoende voorzien, maar ik vond ze allemaal onvoldoende. Ik heb 't nu over 2003. Profielwerkstukken begeleiden kon ik nog niet. Dat was aanleiding om een stuk te schrijven onder de titel HOE HET WEL MOET, doel was de problematiek te analyseren en met een goede oplossing te komen. Dat stuk cirkuleert op het net en het hangt hieronder aan: een bijtende analyse van wat we allemaal fout deden: geen structuur, geen begeleiding en wat we deden was alleen maar wat aanrommelen.
Na schrijven van het stuk hield ik op mijn toenmalige school, het JPT in Castricum, een studiemiddag voor bovenbouw collega's met als doel de begeleiding van de profielwerkstukken te verbeteren. Op die studiemiddag hield ik een presentatie van een uur, waarna de secties gingen vergaderen over consequenties voor hun vak. Resultaat van de middag was dat alle secties een stuk schreven over de nieuwe opzet van de begeleiding van profielwerkstukken. Het stuk van de sectie natuurkunde heb ik geschreven, daarom kan ik het hier ook afdrukken. Alle secties hebben zo'n stuk geschreven.
Het effect van de studiemiddag en het werk van de secties was zeer positief: de profielwerkstukken werden beter en leerlingen werden in plaats van onzeker zeer tevreden over 't geleverd werk. Wat wil je nog meer: nadenken en hard werken helpt soms echt.
2 4-STROMENLAND
Niet al het nieuwe beleid vanuit de les bedacht door eerste graders leidt tot succes. Een grote mislukking was 4-STROMENLAND, door Klaas Kuiper ironisch 4-DROMEN-LAND genoemd. In mijn boekje ONWIJS vertel ik het hele verhaal, hier kort het idee, de stukken en de manier waarop het mislukte. Vooral dat laatste is erg leerzaam.
In de cursus 2006-7 zat ik in de onderwijs commissie, onze taak was de onderbouw te moderniseren. In de commissie werd heel veel gepraat en weinig geschreven. Tot 31 jan 2007 zelfs niets. Op 31 jan, de avond voor mijn 52ste verjaardag schreef ik in 1 avond het stuk 4 stromenland. In dat stuk veegde ik ideeën van de commissie en dingen waar ik al 20 jaar mee rond liep op een hoop: zo ontstond achter mijn PC het stuk VIERSTROMENLAND. Toen ik het in de commissie inbracht was men heel erg enthousiast en ging de hele commissie achter mijn stuk staan.
De opzet was buitengewoon wild: 's morgens les en 's middags projecten. Er zouden 4 stromen komen en in elke stroom zouden andere projecten gedraaid worden. De 4 stromen waren: Sport, Kunst, Cultuur en Techniek. De commissie ging achter mijn voorstel staan en na enkele weken oetelen en aanpassen van de tekst kwam er eind februari 2007 een tekst namens de hele commissie uit die nauwelijks verschilde van mijn originele tekst. Er waren wat wilde formuleringen verwijderd, meer niet.
Mijn inhoudelijke presentatie werd zeer gewaardeerd, maar toen er over de lesuren gesproken werd - alle vakken zouden 's ochtends lessen moeten inleveren die 's middags in de projecten zouden terugkomen - ontstond er paniek. Huilende collega's! Het lukte ons niet om het personeel mee te krijgen na de bespreking van de nieuwe lessentabellen (niet afgedrukt). Er ontstond een buitengewoon negatieve sfeer en we konden niet veel anders doen dan ons voorstel terugtrekken.
In mijn boekje ONWIJS, dat in juni 2020 uitkomt, beschrijf ik de gang van zaken wat preciezer, vooral wat wij fout deden en wat ik er van heb geleerd. Op het JPT zijn na dit mislukte project bij een aantal vakken binnen het schoolvak wel projecten ingevoerd. Bijvoorbeeld bij Natuurkunde & Techniek en Biologie & Leven. Hieronder vertel ik het verhaal van de integratie van Natuurkunde en Techniek en van Biologie en Verzorging in de onderbouw. Dat werd beide een succes.
3 NT & NL: VAKKEN SAMENVOEGEN
Halverwege de jaren 90 kregen we in 't middelbaar onderwijs als vernieuwing basisvorming. Ik heb nog een jaar bij het APS gewerkt om de invoering van nieuwe vakken met leuke cursussen te begeleiden, in 1993-94. Er werden tal van nieuwe vakken centraal ingevoerd, waar scholen vaak niet op zaten te wachten (Techniek in de 1e en de 3e en Leven & Gezondheid, beide voor 3 of 4 uur). Niet alles in de basisvorming was onzin, allerminst, maar bij de opheffing van de verplichte uren ontstond er op alle scholen een trek om de uren naar nuttige vakken te verplaatsen.
Toen die dingen speelden werkte ik op het JPT en heb ik met tal van mensen gepleit om Techniek bij Natuurkunde te voegen en zo een vak te krijgen dat van klas 1 tot en met 3 doorliep, en Biologie met Verzorging te combineren. Zo zou biologie in klas 1, 2 en 3 komen, zodat biologie ook in het 3e jaar een vak werd, als de profielen gekozen werden. Natuurkunde en Techniek werden NT genoemd, Natuur en Techniek, Biologie en Verzorging NL, Natuur en Leven. Whats in a name: iedereen sprak gewoon van Biologie respectievelijk. Natuurkunde.
Het stuk dat ik toen schreef heet Verbreden en Verdiepen. Het is de meest nuttige bijdrage die ik in 40 jaar onderwijs heb geleverd. In de chaos van al dan niet verplichte uren toekenning was ik de enige die gewoon als leraar bleef nadenken. Lees maar na.
4 RESEARCHKLAS: NLT OP HET JPT
De Tweede Fase kwam eind jaren 90 met nieuwe vakken. ANW: een populair vak waarin over de beta-vakken gebabbeld werd maar waarin je niet hoefde te rekenen. CKV: een vak waarin over kunst werd gebabbeld en waarin je verslagen moest maken in plaats van dingen echt te weten. Toen ik het eerste uitgegeven ANW boek zag moest ik overgeven: geleuter over de werking van een WC om 't belang van B-vakken uit te leggen. Ik heb toen een boos voorstel geschreven om bij ANW het boek er uit te gooien om met goede projecten te gaan werken. Dat zijn we gaan doen. Later is dat uitgelopen op de researchklas met NLT als projectvak. Die opzet is een enorm succes geworden. Ik heb er jaren hard aan gewerkt, zelfs 7 eigen NLT projecten gemaakt. Er was geen school in Nederland die het zo goed voor elkaar had als wij.
Onderstaande stukken zijn mijn persoonlijke bijdrage aan het schoolbeleid op deze punten. Het zou me niet verbazen als andere scholen hier wat aan hebben.
RECTOREN: STIJLVERANDERING?
In 41 jaar heb ik 14 rectoren mee gemaakt als baas, ook heb ik er via (G)MR-werk en boekjes schrijverij veel leren kennen. Een aantal keren heb ik mee gemaakt dat er een nieuwe rector op mijn school kwam. Dan keek ik van onder hoe het ging. Meestal goed, vooral als mensen voorzichtig waren en eerst keken hoe de boel op school liep. Een goede rector is bescheiden, heeft verstand van onderwijs op eerste graads niveau, denkt vanuit de les, communiceert goed en is analytisch sterk. Van de 14 rectoren die ik gehad heb zijn er zeker 7 waar ik zeer positief over was. Dat heb ik ze persoonlijk verteld en hoef ik dus hier niet te doen.
Ik heb ook schoolleiders gezien die het niet konden. Dan gaan scholen kapot. Dat is treurig. In ONWIJS schrijf ik er niet over. Ik heb niet over negatieve dingen willen schrijven. Hier doe ik dat ook niet: mensen die het niet kunnen gaan uiteindelijk weg, anders gaat hun school kapot. Dat is nu eenmaal je lot als je de baas bent. In ONWIJS schrijf ik op wat ik van goede schoolleiders heb geleerd.
Ik heb 41 jaar als leraar gewerkt. Het is een veilig beroep: als je relatie met de kids goed is kan je niks gebeuren. Ik had misschien ooit de baas op een school kunnen zijn. In de 90er jaren ben ik een tijdje conrector geweest. Ik had een succesvol beleidsstuk geschreven waar dat conrectoraat de beloning voor was. Ik werd niet gelukkig van dat werk en heb het aan het einde van 't eerste jaar opgezegd. Ik wilde gewoon leraar zijn en met collega's onderwijskundige dingen maken. De baas over mensen zijn past niet bij mijn karakter, ontdekte ik toen.
Bij sommigen past het wel. In mijn boekje ONWIJS vertel ik over rectoren die ik gehad heb en wat ik van ze heb geleerd. Opmerkelijk is dat in mijn 41 jaar het rectoraat sterk veranderd is. In mijn begintijd waren rectoren leraren die ergens heel goed in waren en daarom op stroomden. Die mensen bleven lang op hun school, vaak tot hun pensioen, ze waren met hun school getrouwd. De laatste decennia waren het mensen die 6 jaar hun klus deden en snel door stroomden, vaak naar betaalde makkelijke bestuursbanen. Ze dachten minder uit de les en meer uit ideeën die in de mode zijn. Ik heb me daar soms ongelukkig bij gevoeld, met name als rectoren niet als eerste grader dachten. Ik ben een leven lang leraar geweest en denk uit de les, in ONWIJS betoog ik dan ook dat goed beleid uit de les moet komen. Dat doe ik met concrete voorbeelden van succesvol beleid.